Fioretti College Veghel

Paragraaf 1.4 - Wordt alles duurder?

Paragraaf 1.4 - Wordt alles duurder?
Fioretti College
Pincode 3 vmbo gt
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Paragraaf 1.4 - Wordt alles duurder?
Fioretti College
Pincode 3 vmbo gt

Slide 1 - Slide

Planning
  • Opdrachten paragraaf 1.3 bespreken
  • Uitleg paragraaf 1.4
  • Opdrachten paragraaf 1.4 maken

  • Er is maar één iemand tegelijkertijd aan het woord
  • Heb je een vraag? Steek je hand/vinger op! 

Slide 2 - Slide

Huiswerk bespreken
  • Opdracht 5
  • Opdracht 9
  • Opdracht 10 

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les:
  • Weet je hoe je verandering in procenten kunt berekenen
  • Weet je wat inflatie is
  • Weet je wat de gevolgen zijn van inflatie voor je koopkracht
  • Weet je hoe inflatie met indexcijfers berekend wordt
  • Weet je hoe je berekeningen maakt met behulp van   indexcijfers

Slide 4 - Slide

Stijging of daling in procenten
  • Prijzen van goederen en
     diensten, maar ook lonen
  • Verandering in € wil niet zo veel zeggen
  • Beter in procenten uitdrukken

  • Formule
      Verandering in % = (nieuw - oud) : oud x 100

Slide 5 - Slide

Stijging of daling in procenten
Voorbeeld
Vorig jaar kostte en entreekaartje bij de Efteling
nog €50. Dit jaar betaal je €52,50 voor een kaartje.
Met hoeveel procent is de prijs gestegen?

  • (52,50 - 50) : 50 x 100 = 5%

Slide 6 - Slide

Stijging of daling in procenten
Oefenopgave
Je favoriete sneakermerk heeft de prijs van
een populaire schoen verhoogd. Vorig jaar
kostten de sneakers €80,-, maar dit jaar kosten ze €100,-.
Met welk percentage is de prijs van de sneakers verhoogd?

  • (100 - 80) : 80 x 100 = 25%
timer
1:00

Slide 7 - Slide

Stijging of daling van prijzen
  • CBS = Centraal Bureau voor de Statistiek
     Onderzoekt prijsstijgingen en prijsdalingen
  • Inflatie = stijging van prijzen
     Je kunt voor hetzelfde geld minder kopen dan eerst
     Je geld wordt minder waard
  • Deflatie = algemene daling van prijzen 

Slide 8 - Slide

Verandering van prijzen en inkomens
  • Koopkracht = hoeveel goederen
     en diensten jij kunt kopen met jouw inkomen
  • Wanneer loon meer procenten stijgt
     dan de inflatie, neemt jouw koopkracht toe
  • Meer koopkracht = meer welvaart

Slide 9 - Slide

Indexcijfers
  • Veranderingen makkelijk vergelijken
  • Procentuele verandering ten
     opzicht van een afgesproken periode
  • Afgesproken periode = basisjaar
  • Basisjaar = 100

Slide 10 - Slide

Rekenen met indexcijfers
  • Indexcijfer = nieuwe getal : getal basisjaar x 100
  • Voorbeeld
    Stel dat de gemiddelde prijs van een bioscoopkaartje in het basisjaar 2010 €8,- was. In 2024 is de gemiddelde prijs gestegen naar €10,-. Je wilt het indexcijfer berekenen om de prijsontwikkeling te volgen.

  • 10 : 8 x 100 = 125

Slide 11 - Slide

Rekenen met indexcijfers
Oefenopgave
In het basisjaar 2015 kostte een ticket voor een muziekfestival €60,-. In 2024 kost hetzelfde ticket €75,-.Bereken het indexcijfer van de ticketprijs in 2024 ten opzichte van het basisjaar 2015.

  • 75 : 60 x 100 = 125

Slide 12 - Slide

Aan de slag!
  • Maken opdrachten paragraaf 1.4
  • Huiswerk voor volgende les!
  • Ben je klaar? Ga iets voor jezelf doen!

  • Heb je een vraag? Steek je hand/vinger op!
  • Mag samenwerken met degene naast je
  • We ruimen pas op als de bel is gegaan of voordat je toestemming hebt van de docent!

Slide 13 - Slide

Volgende les
  • Controle + bespreken opdrachten paragraaf 1.4
  • Extra oefenstof hoofdstuk 1

Slide 14 - Slide